Skip to main content

Vanaf 1 maart 2024 is de kwekerij en showtuin open. Check de actuele info

Palmachtigen

Palmachtigen op de kwekerij

We associëren palmen met verre reizen, tropische eilanden en vakantie. Maar binnen de grote groep van deze primitieve planten bevinden zich een aantal soorten welke van nature in gematigde klimaatstreken groeien. Met enige kunstgrepen zijn deze soorten ook in ons klimaat buiten te kweken en geven zo een extra dimensie aan onze buitenruimte.
Palmen zijn primitieve planten welke in de evolutie na de varens en palmvarens ontstaan zijn, ruim voordat er sprake was van loofbomen. Palmen kennen geen vertakking (op een enkele uitzondering na) en hebben meestal een groeipunt. Er zijn stamvormende en struikvormige soorten. Binnen de palmen valt verder onderscheid te maken tussen typen met waaiervormige bladeren en soorten met vedervormige bladeren. De sterkste soorten hebben een waaiervormig blad. Op internet doen verhalen de ronde over winterhardheid tot -20, maar deze gegevens moeten met een flinke korrel zout genomen worden omdat dat vaak veldgegevens zijn van het land van herkomst waar weliswaar soms koude nachten voorkomen maar de dagtemperatuur weer snel ver boven nul schiet. Een aanhoudende vorstperiode, zonder sneeuwdek, met een schrale noordoostenwind kan bij -10 meer schade veroorzaken dan een nacht met strenge vorst in een droge omgeving.

Vederpalmen  L- Butia capitata  M- Butia yatay  R- Phoenix canariensis

Trachycarpus fortunei (Chinese waaierpalm is een van de sterkte stamvormende waaierpalmen. Een laboratoriumstudie naar de vorstbestendigheid van de Chinese waaierpalm in het vakblad Princeps laat zien dat het wortelstelsel (-6) de zwakste schakel is in combinatie met de groeispeer (-10 tot -14). Trachycarpussen zijn soorten die van oorsprong in relatief koele (berg)gebieden voorkomen met veel regen, mist en bewolking. Oudere palmen in de volle grond gaan vanaf circa 1 meter stamhoogte jaarlijks bloeien. Zaadproductie is mogelijk mits er een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar in de buurt is en tegelijkertijd bloeien. Meestal zijn er meerdere maten van deze palm op voorraad. Jonge planten zijn van eigen kweek. Grote exemplaren zijn afkomstig uit koude teeltgebieden zoals de Pyreneen. Let op dat er veel matige tot slechte kwaliteit palmen in omloop zijn uit o.a. Brazilie, China, Zuid-Spanje, N-Afrika etc die vaak opgejaagd zijn in groei en door het ontbreken van koudeselectie tegenvallen in vorstbestendigheid. Trachycarpus fortunei maakt ca. 5-10 bladeren per jaar en kan 5-10cm in stamhoogte toenemen.

Trachycarpus fortunei Chinese waaierpalm

Trachycarpus wagnerianus (Japanse waaierpalm) heeft stijve, ronde bladeren met prachtige ritmische insnijdingen op een stevige bladsteel. Deze plant heeft vaak een witte bladrand (op de foto versterkt door rijp in de winter). De bladeren zijn duidelijk kleiner en compacter dan die van zijn Chinese broertje. Hierdoor is de stormbestendigheid ook beter (minder inscheuringen). Deze palm is ook stamvormend. Let op dat palmen in pot veel minder vorstbestendig zijn als in de volle grond! Zowel de Japanse als de Chinese waaierpalm wordt gezaaid (stekken of klonen is niet mogelijk, zodat elk individu genetisch verschillend is. Hierdoor kunnen er kleine verschillen in groeiwijze, groeihoogte en zelfs winterhardheid zijn. Na onze strengste winters zien we dat Trachycarpus fortunei (in onze collectie ca. 25%) minder uitval vertoont t.o.v. Tr. wagnerianus (ca. 50%). In beschutte tuinen in het stedelijk gebied komt de Japanse waaierpalm over het algemeen goed onze winters door. Meestal zijn meerdere maten van deze soort op voorraad. Kleine planten zijn van eigen teelt. Grote exemplaren zijn afkomstig uit import van o.a. Jeju-island (Korea)

Trachycarpus wagnerianus

Trachycarpus wagnerianus Japanse waaierpalm met rijp

Soms zijn ook zeldzame en ongewone soorten uit N-India en China beschikbaar op de kwekerij, zoals Trachycarpus princeps, Trachycarpus sp. 'Nova' Trachycarpus 'Nainital Hill's', Trachycarpus takil (Kalamuni) en Trachycarpus sp. ‘Manipur'

Trachycarpus princeps Blue Silver en Trachycarus sp. Nova

Trachycarpus martianus

Yucca’s (Agavoideae) zijn van origine droogteplanten uit Noord Amerika. Typerend is de architectonische rozetvormige groeiwijze en de vaak opvallend stugge, zwaardvormige bladeren. Er zijn stamvormende soorten welke al of niet regelmatig vertakken en er zijn lage, clusterende soorten. De meeste Yucca’s bloeien niet elk jaar, maar als een rozet gaat bloeien wordt er een enorme vertakte bloeiwijze geproduceerd met massa’s grote, klokvormige bloemen.

Yucca recurvifolia palmlelie in groep entree Kovelswade

Yucca recuvifolia is een sterke stamvormende Yucca uit de westelijke kuststreken van Noord Amerika. Deze soort is goed herkenbaar aan de vorm van het blad, dit heeft de vorm van een omgekeerde curve (boog) : re – curvi – folia. De lange bladeren zijn blauwgroen tot zeegroen van kleur. Sommige (oudere) exemplaren hebben duidelijke lengteribben op het blad. Oude bladeren sterven af en vormen een soort bladrok rondom de stam. Door deze (voorzichtig!) te verwijderen wordt de stam zichtbaar waardoor duidelijk wordt waar de naam ‘palmlelie’ vandaan komt. Yucca recurvifolia groeit meestal meerdere jaren achtereen vanuit een bladrozet zonder te bloeien. Na de eerste bloei vertakt de plant zich in twee of meer nieuwe rozetten. Elke rozet gaat weer een stammetje vormen. Op de lange duur ontstaat zo een meerstammige plant met meerdere bladrozetten. Het kan dus enige jaren duren, maar als Y. recurvifolia gaat bloeien is het ook werkelijk zeer spectaculair wat u te zien krijgt. De soms tot 2 meter hoge bloeiwijze is vertakt en hangt vol met vele tientallen roomwitte, hangende klokken, voorzien van een donkerrode rand.
Yucca gloriosa is eveneens stamvormend en heeft veel stijvere bladeren in vergelijking met Y. recurvifolia. Y. gloriosa vormt grote, statige rozetten met stugge blauwgroene bladeren welke zeer exotisch aandoen.
Yucca gloriosa 'Variegata' is een geelbonte variëteit van Y. gloriosa. Bij deze soort zijn de bladranden voorzien van een brede gele band. Het is een zeer fraaie, in het oog vallende soort. Bijzonder geschikt als solitairplant. Nog mooier in groepen op een reliëfrijk stukje. Belangrijk is dat de bodem voldoende moet afwateren om wortelrot in de winter te voorkomen.

Yucca recurvilofia

Fascicularia bicolor subsp. bicolor (Bromeliaceae) (broad leaved form) uit Chili is vermoedelijk de meest winterharde bromelia-achtige. De plant wordt zo’n 30 – 50 cm hoog en vormt dichte clusters met bladrozetten die na enkele jaren naar rood verkleuren en in het centrum prachtige blauwe bloemen laten zien. Beste aan te planten op een gedraineerde bodem. Er is een kleinere smalbladige en een grotere breedbladige vorm in omloop. De breedbladige vorm hebben wij uit de collectie van Paleis ‘t Loo verkregen en is op voorraad.

Fascicularia bicolor subsp. caniculata bloeit, als de bladrozetten oud genoeg zijn, over het algemeen vroeg in de nazomer. Gedurende deze periode zal het bladerdek van deze bromelia van groen verkleuren naar helder vuurrood. Het bloeiende hart van de plant heeft blauw- paarsachtige bloemen, de vuurrode kleur van de bladeren blijft tot aan het voorjaar!  De rode gebogen bladeren in combinatie met het bloeiende hart van de plant hebben een onvergetelijk effect, een echte “eye-catcher”! Op een zonnige standplaats en goed doorlatende bodem kan zij vorst verdragen. Omdat de bladrozetten ‘s winters veel water opvangen kan vertikaal planten wateroverlast beperken. Tot 30 cm hoog.

Fascicularia bicolor subsp. Bicolor breedbladige vorm

Cordyline australis vormt een bladrozet op stam en kan in de loop van de jaren zich steeds verder vertakken. Er bestaan diverse cultivars met variabele bladkleuren. De winterhardheid is beperkt waardoor het geen betrouwbare tuinplanten zijn voor ons klimaat. Wel mooi als accentplant in de tuin die in de winter verhuisd naar de vorstvrije berging.

Cordyline  Red Sensation    M- Phormium Atropurpureum  R-  Astelia Silver Spear

Dracaena draco, drakenbloedboom van de Canarische eilanden ziet eruit als een yucca, maar is botanisch anders. Het groeit langzaam uit tot een dikke stam met een enkele kroon. Beschikbare planten worden gekweekt uit zaad. Behandel als een kuipplant tijdens de winter.

Phormium’s (Nieuw Zeelands Vlas) zijn sterker. De grote groene vorm heeft al ruim 15 jaar in de volle grond doorstaan. Ook de rode vormen ‘Atropurpureum’ en ‘Bronze’ kunnen aardig wat koude hebben. Phormium is een lid uit de familie van Agave en Yucca, ofschoon ze veel zachter blad hebben zijn de zwaardvormige bladeren kenmerkend. De enorme bloeiwijze in de zomer bij oudere planten doet zeer exotisch aan. Aan een purperen tot zwarte stengel van 2,5 tot 3,5 meter lang vormen zich korte zijtakken met groepen roodachtige lange buisbloemen welke o.a. bezocht worden door nachtvlinders welke met hun lange roltong voor de bestuiving kunnen zorgen. Ook in ons klimaat vormen zich dan zaaddozen. De bloeiwijze doet ook wel denken aan die van Agave. Phormium tenax 'Atropurpureum' Een zeer fraaie Phormium met bruinpaarse tot donker koperkleurige stijve bladeren en bleoit in de zomer met roodachtige bloemen op paarsig blauwe stengels. Blijft iets kleiner dan de andere tenax-cultivars bij een hoogte van 1 – 1.30 m.

Phormium tenax sterke botanische vorm

Phormium kleur-varieteiten

Astelia lijkt een beetje op Phormium, maar dan in alle delen kleiner. Astelia nervosa is als gebergtevorm een van de sterkste. Astelia chathamica ‘Silver Spear’ en ‘Silver Shadow’ is misschien wel de mooiste met een zilverwitte onderzijde van het blad. Beide dienen bij temperaturen onder -10 beschermt te worden. Tot slot wil ik Dianella tasmanica vermelden. Deze groenblijvende, Tasmaanse plant wordt circa 40 – 60 cm hoog en breidt zich langzaam uit met ondergrondse rhizomen. In de voorzomer komen de knikkende, stervormige, blauwe bloemen in vertakte pluimen tot 1 meter hoog tevoorschijn, gevolgd door glimmende, diepblauwe bessen. Een zeer fraaie plant voor een beschutte plek, want strenge vorst verdragen ze slecht. Een goed winterdek kan uitkomst bieden.