Skip to main content

Vanaf 1 maart 2024 is de kwekerij en showtuin open. Check de actuele info

Bananen (Musaceae)

Musa basjoo 'Shakalin'– Japanse Vezelbanaan
We associëren bananen met warme, tropische oorden, maar voor ons is het interessant om te weten dat er ook enkele botanische bananensoorten voorkomen in de gematigde streken van Japan, China, Himalaya en Tibet. De soorten uit deze koele streken zijn, met enige maatregelen in de winter, in ons klimaat buiten in de volle grond te kweken. De 'Japanse' Vezelbanaan is de meest betrouwbare soort en beste keus. Onder optimale omstandigheden kan het een enorme plant worden. Op de kwekerij staan twee exemplaren die in 1993 buiten zijn uitgeplant. Deze planten zijn intussen uitgegroeid tot volwassen formaat met bijna elk jaar wel enkele bloeiende stammen die ook vruchten ontwikkelen.

Musa basjoo Shakalin

Ze slaan veel energie op in de tot 20 cm dikke rhizomen van waaruit afgesneden planten in het voorjaar razendsnel teruggroeien tot grote hoogte. Bij temperaturen van rond de 20 graden maakt deze soort 1 blad per week en schuift de stam 10 tot 20 cm in hoogte op! Het grootste exemplaar groeit jaarlijks tot 5 a 6 meter hoogte op. Voor deze krachttoer is veel energie en water nodig die dan ook in de vorm van periodieke bemesting en beregening toegediend moet worden. Deze botanische bananensoort levert weliswaar geen eetbare vruchten en schijnt vroeger in de landbouw als vezelgewas geteeld te zijn voor de oogst van de vezels in de bladstelen. Een banaan is te beschouwen als een reusachtige vaste plant. Musa basjoo heeft geen bovengrondse houtige delen.

Musa basjoo nieuwe uitloop voorjaar PerkBamboo com

De schijnstammen zijn niets anders dan een dicht op elkaar gepakte bundel bladstelen. Elke schijnstam heeft een tijdklok en produceert na een bepaald aantal bladeren (ca. 25 a 30) de bloeiwijze. Na de bloei sterft de betreffende schijnstam af en wordt de groei overgenomen door een aantal nieuwe nevenstaande scheuten. De beste manier om deze plant in Nederland te kweken is door de wortelstok (dus de hele plant) op voldoende diepte aan te planten. Dat wil zeggen dat de rhizoom best 30 cm onder de grond mag zitten (maar altijd boven grondwaterpeil). In de tropen worden bananen altijd diep aangeplant om omwaaien te voorkomen. Een bijkomend voordeel in onze contreien is dat de vorstbestendigheid verbeterd wordt; zelden dringt strenge vorst zo diep in de grond. Op de kwekerij zijn meestal meerdere maten van de meest noordelijke vorm 'Shakalin' van de soort verkrijgbaar. Alle planten zijn ambachtelijk vermeerderd door deling van de moederrhizoom. We hebben dus niet het probleem met de zwakke weefselkweekplanten die nog wel eens in de handel opduiken.

Bij aanhoudende vorst is het van belang de planten goed af te dekken. Bij strenge vorst snijden wij de bovengrondse delen tot ca.1 m af en vullen een gaaskorf rond de plant met droog organisch materiaal (stro, blad etc) om zo de ondergrondse delen te beschermen.

Abesijnse banaan Ensete Maurellii

<p">Soms zijn er ook andere soorten bananen op de kwekerij verkrijgbaar zoals Musa sikkimensis ‘Red Tiger’, Musella lasiocarpa en Ensete ventricosum ‘Maurelii’

 
Assortimentstuin in tegenlicht met Cordyline Miscanthus Ensete Ligularia Phyllostachys en Persicaria Copyright wwwPerkGroen